dinsdag 25 augustus 2009

De schone en het beest

Bij wijze van afsluiter van deze blog : een verslagje van Italiës meest beruchte stad : Napoli. 'Napels zien en dan sterven', het is al heel lang geleden dat Goethe deze woorden neerschreef om zijn bewondering voor de prachtige stad, die Napels toen was, te uiten. De twintigste eeuw heeft Napels echter danig vermassacreerd. Armoede, werkloosheid, criminaliteit en corruptie hebben de ooit zo mooie baai van Napels grondig aangetast. Rondrijden in de buurt van Napels brengt je van de ene sloppenwijk naar de andere. En toch blijft Napels, en de ganse regio errond, nog altijd meer dan de moeite waard om eens te bezoeken.

Vooreerst omwille van de natuurpracht. Het panorama van de baai van Napels is subliem. Alleen moet je tegenwoordig wat ver gaan om er ten volle van te kunnen genieten. De baai is tegenwoordig immers volgebouwd met armoedige wijken en er zijn betere plekken om de golf van Napels te bekijken dan 'Torre del Greco-city'. De Vesuvius bijvoorbeeld. Of Sorrento. Of kaap Miseno. Een zonsondergang boven de baai van Napels, altijd gedomineerd door de dreigende Vesuvius is en blijft de moeite waard. Er zijn ook prachtige kuststroken. Aan de kant van Salerno is er de veelgeprezen Amalfitaanse kust. Da's één van Italiës mooiste en grilligste kuststroken. 'La costiera Amalfitana' zou bijna Cinque Terre in Ligurië evenaren, ware het niet dat de Amalfi-kust toch zwaar is aangetast door zonneklopperstoerisme. Ondanks dat alles blijft het zeer de moeite waard om eens een boottochtje richting Amalfi en Positano te maken.

Die natuurpracht is meteen de tweede reden waarom de regio rond Napels zo interessant is. Vroeger was het beter dan nu en vooral de Romeinen konden de baai van Napels zeer smaken. Nogal wat Romeinse geschiedenis is precies hier geschreven. Keizers en poëten hadden er hun vakantieverblijf en daar zijn nog altijd sporen van te vinden. Het is vanop kaap Miseno dat Plinius de jongere de uitbarsting van de Vesuvius in een van zijn 'Epistulae' beschreef en zijn oom Plinius de oudere vond tijdens diezelfde uitbarsting de dood in het huidige Castellamare di Stabia. En overal zijn nog altijd snapshots te vinden van hoe het alledaagse leven in het antieke Rome eruitzag, ten tijde van die befaamde uitbarsting. Pompei uiteraard, maar ook Oplontis, Castellamare di Stabia en niet te vergeten Ercolano. Een tip : als je de keuze moet maken tussen Pompei en Ercolano, kies Ercolano. 't Is kleiner, maar een stuk beter bewaard en minder druk. Waar je in Pompei toch nog altijd het gevoel hebt dat je tussen de ruïnes rondwandelt, heb je dat veel minder in Ercolano. De huizen zijn er een pak beter bewaard en hebben vaak nog altijd de structuur met meerdere verdiepingen. Ook het oude Griekenland is vertegenwoordigd in de regio rond Napels. Het was in het nabijgelegen Cuma dat de Grieken voor het eerst voet aan Italiaanse grond zetten en het was vanuit Cuma dat Parthenope, het later Neapolis (Napels dus) werd gesticht. En Cuma was zo belangrijk dat er zelfs een orakel zoals dat van Delphi was : de sybille van Cuma. De grot waarin ze orakelde is nog altijd te bezichtigen, omringd door citaten uit Vergilius' Aeneïs (want zijn held Aeneas ging in Cuma om raad vragen). Het is ook in Cuma dat Daedalus aan land zou zijn gegaan, na de vlucht die zijn zoon Icarus zo fataal is geworden. Wie de antieke oudheid wil ervaren moet eigenlijk niet naar Rome gaan, maar moet de baai van Napels bezoeken.

En tot slot is er Napels zelf. Een stad met een rijke, voor Italië vrij atypische geschiedenis. Overheerst door Grieken, Romeinen, Noormannen, Spanjaarden en Fransen is het een stad rijk aan monumenten. Maar je moet je best doen. Napels toont zich op het eerste zicht als een verloederde en lelijke stad. Maar wie goed kijkt ziet overal prachtige kerken en gebouwen. Best wel de moeite waard. Wel op voorhand informeren welke wijken te mijden zijn om het niet te avontuurlijk te maken.

En dat was het dan. Deze blog gaat op slot, wegens niet langer in Italia :-).

vrijdag 7 augustus 2009

Chiuso per ferie

Dat is het bordje dat tegenwoordig zowat overal in Italië uithangt : 'gesloten wegens vakantie'. Het is weer zover : Italië valt plat. Bars sluiten, cinema's sluiten, je kunt bij wijze van spreken gaan zonnebaden in het midden van de drukste stedelijke verkeersassen. De verdeling van de Italiaanse bevolking heeft de vorm van een delta-functie, gecentreerd over een smalle strook die verdacht veel lijkt op de Italiaanse kuststrook.

Het is niet meer zo erg als vroeger (toen lag het land een ganse maand compleet stil, tegenwoordig nog maar een tweetal weken). Ondanks initiatieven om het leven in de steden toch niet helemaal te laten stilvallen, is het toch nog elk jaar van dat. Elk jaar gedurende de weken rond Ferragosto, oftewel 15 augustus. Interessante naam overigens, 'Ferragosto', een naam die alleen maar in Italië kan voorkomen. Ferragosto is natuurlijk een katholieke feestdag, maar de benaming heeft hoegenaamd niets met Maria's hemelvaart te maken. Integendeel, het komt van 'Feriae Augusti', de feestdagen die door keizer Augustus werden ingelast om de romeinse landbouwers te laten genieten van enkele vakantiedagen na de harde oogstdagen. Toch leuk om te zien hoe oude gewoontes soms heel lang kunnen nazinderen. Deels omdat Italië heel lang een landbouwland is geweest en pas zeer recent verstedelijkt is.

Mijn Ferragosto zal worden doorgebracht in de geburen van de stad waar zoveel romeinse keizers en notabelen hun vakantie indertijd doorbrachten : Napoli.

Vandaar dat ik hier nu ook een bordje zal uithangen : CHIUSO PER FERIE.

woensdag 8 juli 2009

Roadtrip part 2 : San Marino en Le Marche

Na Emilia-Romagna volgt hier een verslagje van een streek in Italië waar ik nog nooit geweest was en die, zo bleek, zeer de moeite waard is : Le Marche. Maar vooraleer de provincie van de Marche binnen te rijden, hebben we eventjes Italië verlaten om een bezoekje te brengen aan één van 's werelds ministaatjes en tevens de oudste bestaande republiek ter wereld : San Marino. Veel valt over San Marino eigenlijk niet te zeggen. Behalve dan dat het op de grens van Emilia-Romagna en Le Marche ligt, op 10 kilometer van de Adriatische Zee. En dat het pokketoeristisch is. Overal vind je winkeltjes, die vaak van bijzonder slechte smaak getuigen. Je kunt er wijnflessen met beeltenis van Hitler, Mussolini en Che Guevara kopen (geen grap!). Het nationale motto 'Libertas' wordt dus zeer vrij geïnterpreteerd.

Toch loont het de moeite om San Marino eens binnen te rijden om te genieten van het panorama. Langs de ene kant kijk je richting het (vrij vlakke) Emilia-Romagna en de Adriatische kust. Je ziet er de zee, Rimini, Cesenatico (hometown van ene Marco Pantani!). In de andere richting zie je een ronduit fantastisch landschap, bestaande uit steile heuvels, die geleidelijk hoger en hoger worden, om uiteindelijk over te gaan in de Apennijnen. Dat is het typische Marche-landschap. Ik kende dit landschap nog niet, maar het is werkelijk bijzonder knap om te zien. Er zijn nog wel meer heuvelachtige streken in Italië, maar de Marche kennen hun gelijke toch niet. Toscane en Umbrië zijn ook zeer heuvelachtig, maar daar gaat het om zacht glooiende heuvels. Hier gaat het om steile puisten, gescheiden door zeer smalle dalletjes. Groene velden en bossen en gele korenvelden wisselen elkaar af en hier en daar wordt een heuveltop gedomineerd door een middeleeuws fort of stadje.

Eén van die middeleeuwse stadjes is Urbino. Opnieuw een kunststad, want Urbino is één van die Italiaanse steden waar de renaissance tot bloei is gekomen. Stukken minder bekend (en stukken kleiner en minder toeristisch) dan die andere renaissancestad Firenze, maar niettemin toch de moeite waard om eens een namiddag in rond te lopen. Net als in het historische centrum van Firenze krijg je er de indruk dat je in de 15de eeuw rondloopt. Topper van Urbino is ongetwijfeld het Palazzo Ducale, het paleis van de hertogen van Montefeltro. Het is vooral het werk van Frederik van Montefeltro, die van Urbino een soort van ideale stad wou maken, volgens de toen opkomende renaissance-idealen. Hij heeft er zijn sporen nagelaten. Urbino is ook de geboorteplaats van de schilder Rafaël (Raffaele Sanzio), ook niet van de minste.

Conclusie : als je in de buurt bent, rijd dan eens vlug San Marino binnen om van het landschap te genieten. Doe zeker de Marche en Urbino aan : 't zijn toppers zowel op landschappelijk als cultureel vlak.

Foto's van San Marino staan hier.
Foto's van Urbino staan hier.

vrijdag 3 juli 2009

Roadtrip part 1 : Emilia-Romagna

Aangezien ik hier al bijna twee jaar ben, en ik eigenlijk nog niet zoveel van dit land heb gezien, zullen de laatste twee maanden waarschijnlijk voor een gedeelte opgaan aan rondreizen. Afgelopen week-end zijn we dan ook gestart met een vierdaagse langs enkele van Italiës minder grote kunststeden. Tevens een rondrit door maar liefst 4 Italiaanse provincies : Emilia-Romagna, Le Marche, Toscana en Umbria. En ook een kleine tussenstop in een ander land : San Marino. Een kleine set verslagjes volgt dus.

Eerste verslagje : Emilia-Romagna. Het stuk 'Emilia' in de naam komt van de 'Via Emilia', een oude Romeinse heirweg, waarvan het kaarsrechte tracé nog grotendeels gevolgd kan worden via de hedendaagse SS9 van Parma tot Ravenna. Emilia-Romagna ligt deels in de Po-vlakte en wordt deels al heuvelachtig. De nabijheid van de Apennijnen laat zich toch al voelen. Op gastronomisch vlak moet het één van Italiës meest bekende provincies zijn. De namen van de belangrijkste steden opnoemen volstaat al om deze streek te linken aan Italiës fijnste producten : Parma (Parmaham en Parmezaan), Modena (aceto balsamico) en uiteraard Bologna, bekend van de pastasaus (niet spaghettisaus!). Emilia-Romagna grenst ook aan de Adriatische kust, en net daar ligt één van Italiës bekendere kunststeden : Ravenna.

Rondwandelen in Ravenna geeft niet direct een gevoel dat je rechtstreeks naar eeuwenoude tijden wordt teruggekatapulteerd. Een groot verschil met steden als Firenze, Roma, Venezia,... Integendeel, niets laat echt vermoeden dat Ravenna een echte kunststad is. Er zijn hier en daar wat oudere gebouwen, maar die staan altijd in een modernere omgeving ingeplant. En toch, Ravenna heeft een ongelooflijk rijke geschiedenis. Reeds ten tijde van Augustus werd Ravenna een belangrijke stad, toen Augustus in het nabijgelegen Classe een van de twee militaire havens van het schiereiland vestigde. In de nadagen van het West-Romeinse rijk (in 409 n.C.) maakte keizer Honorius van Ravenna zijn hoofdstad. Ook zijn zusje en mede-regente Galla Placidia mocht er graag vertoeven. Ze zou haar sporen in de stad achterlaten. Later (in 476 n.C.) werd Ravenna opnieuw hoofdstad, maar nu van het Ostrogotische rijk van Theodoric de Grote. Ook hij zou zijn sporen achterlaten. Later maakte Justinianus, keizer van het Oost-Romeinse rijk, een einde aan de overheersing van Ravenna door de Goten. Nog tot 751 n.C. zou Ravenna onder een sterke Byzantijnse invloed staan. Ook die Byzantijnse invloed zou Ravenna tekenen. En daarna was het de beurt aan bisschoppen, pausen, Venetianen en Fransen. Tot Ravenna uiteindelijk in 1859 aan het koninkrijk Sardinië werd aangehecht. En dat koninkrijk Sardinië werd in 1861 uiteindelijk het koninkrijk Italië.

Al springt het eerst niet echt in het oog, Ravenna is volgepropt met monumenten die getuigen van dit rijke verleden. Vooral het West- en Oost-Romeinse verleden is er bijzonder rijkelijk aanwezig. En dat uit zich in het feit dat Ravenna Italiës mozaïekenhoofdstad is. Her en der in de stad bevinden zich basilica's, doopkapellen (battisteri) en mausolea, die er van buitenaf niet echt spectaculair uitzien. Maar van zodra je binnengaat word je overdonderd door de pracht en praal van de mozaïeken. En die laten mooi de evolutie van de stad zien. Er zijn enerzijds de West-Romeinse mozaïeken in bv. het mausoleum van Galla Placidia. Anderzijds zijn er ook de typisch Byzantijnse mozaïeken van bv. de basilica van San Appolinare Nuovo.

Foto's van Ravenna vind je hier.

Ravenna, absoluut een bezoekje waard voor wie daar toevallig in de buurt mocht zijn.

donderdag 25 juni 2009

Turijns feestdag

Nogal wat steden in Italië hebben een lokale feestdag, de dag van hun patroonheilige. Zo ook Turijn : 24 juni, de dag van San Giovanni Battista (St. Jan de Doper). En dat wordt in stijl gevierd met een vrije dag voor haast iedereen. En hoewel het tegenwoordig al loeiend heet is, is het een van die weinige vrije zomerdagen dat de Turijners niet richting koele bergen en aangename stranden trekken. Neen, een vreemde vorm van lokaal chauvinisme ('onze stad is de beste en alle andere italiaanse steden sucken' en tegelijkertijd ook 'Italië rules en alle andere landen sucken') zorgt ervoor dat de Turijner op 24 juni zijn stad viert.

Dat feest begint op de avond van de 23ste met een klassiek St.-Jans-vuurkestook : de Falò. Op Piazza Castello, het centrale plein van Turijn, wordt bovenop een enorme brandstapel een paal met daarop een beeltenis van een stier geplaatst. De stier, symbool van Turijn. Vervolgens wordt het geheel in de fik gestoken en wacht iedereen gespannen tot de paal met stier valt. Valt ze in de richting van het ex-koninklijk paleis, dan is er consternatie alom. Dat betekent dat het volgende jaar niet al te best zal zijn. Valt de paal in de richting van het station Porta Nuova dan neemt algehele blijdschap bezit van de locals : een goed jaar staat hen te wachten. De paal is dit jaar knal in het midden gevallen. Afhankelijk van het perspectief van waar je stond betekent dat een beetje pech of een beetje geluk voor volgend jaar. Reden genoeg voor de burgemeester om te verkondigen dat ze hier volgend jaar er toch maar goed aan doen om hard te werken.

De avond van de 24ste verzamelt gans Turijn (en dit is geen overdrijving) zich op een strook van een halve kilometer aan de oever van de Po. Dat vinden ze echt tof, zo allemaal keidicht op elkaar gepakt staan en dan maar beginnen duwen. Een Italianerhand is gauw gevuld. Maar ze zijn er toch vooral voor het vuurwerk, dat wordt afgestoken vanop bootjes op de rivier. Vergezeld van flarden bombastische muziek uiteraard. En hier en daar uiteraard ook een flard 'Inno di Mameli', oftewel 'Fratelli d'Italia', het nationale volkslied. En dan begint jong en oud luidkeels mee te kelen : 'Fratelli d'Italia, l'Italia s'è desta, dell'elmo di Scipio, s'è cinta la testa.' Enzovoort enzoverder. Vuurwerk, een half miljoen kelen die 'Wow, waauuw, guarda' roepen, een wonderbaarlijk vertoon van spuuglelijke en opzichtige mode waarin de kleur roze een hoofdrol speelt, luid getater en 'Fratelli d'Italia' : geloof het of niet, maar het is ongelooflijk charmant.

woensdag 17 juni 2009

Il purtroppo delle cose

Je moet hard zoeken om in het italiaans vertaalde nederlandstalige literatuur te vinden. Heel hard. Zo hard dat tot voor kort ik enkel 'La sofferenza del Belgio' van Claus kon vinden. En daar zal zijn dood wel iets mee te maken hebben gehad.

Maar als je heel hard zoekt, vind je ook wel. Zo is er bijvoorbeeld uitgeverij 'Iperborea', die zich specialiseert in het vertalen van literatuur uit Noord-Europa. En het nederlandstalige taalgebied wordt netjes bij Scandinavië gerekend. Maar goed, er zijn dus vertalingen van Cees Nooteboom, Hella Haasse, Kader Abdolah en zelfs van Jan Jacob Slauerhoff. En ook twee boekjes van Elsschot : 'Fuoco fatuo' (Het dwaallicht) en 'Formaggio Olandese' (vreselijke vertaling van de titel 'Kaas').

Het is toch vreemd, al dat Italiaans, doorspekt met namen als 'Maria Van Dam' en 'Lange Ridderstraat'. En ik vermoed dat dat nog veel erger zal zijn voor de nieuwste aanwinst in de rekken van de betere boekhandel alhier : 'Il purtroppo delle cose' van ... Dimitri Verhulst. Jawel, 'De helaasheid der dingen' goes Italian.

Eerste vaststelling : ze hebben de cover vermassacreerd. Er staat hier een marginale keukenkast op. Dan past de cover met de sanseveria toch stukken beter bij de Vlaamse marginaliteit waarover dit boek gaat. Tweede vaststelling, ze hebben de namen niet vertaald : nonkel Zwaren wordt dus 'zio Zwaren' en niet 'zio Pesante'. Ze zijn er hier nochtans toe in staat.

Maar goed, vanaf heden kunnen de Italianen dus genieten van zinnen als : 'La strada tra Reetveerdegem e Scheldewindeke era lunga, brutta più che altro, ma disseminata di birrerie.' Benieuwd of de verkoop hard zal gaan.

vrijdag 5 juni 2009

Meer campagnenieuws

Hier vind je interessante foto's. Het zijn foto's van een oudjaarsfeestje ten huize Silvio. Ze zijn gepubliceerd door de Spaanse krant El Pais. Berlusconi heeft via een kortgeding de publicatie in de Italiaanse kranten kunnen voorkomen. En om deze foto's ging de Europese campagne hier. Om maar te zeggen hoe zielig de Italiaanse politiek wel niet is. Nikske Europese standpunten, enkel sex, drugs en rock 'n roll. Gisteren kreeg ik de vraag van een Italiaan wat ik daar allemaal van vond. Ik heb maar eerlijk geantwoord :-). Eerlijkheidshalve heb ik ook maar gezegd dat de Belgen tegenwoordig ook niet echt veel recht van spreken hebben als het over politiek gaat. Maar er is natuurlijk nog altijd een verschil tussen dieptepunten en complete afgronden.

Update : Volgens Berlusconi gaat het hier duidelijk om een communistische aanval op zijn persoon en zijn de foto's onschuldige kiekjes. Overigens heeft Silvio voor zijn feestjes legervliegtuigen ingezet, om zijn gasten te vervoeren. Niets aan de hand echter, want volgens een nieuwe wet (echter ingevoerd na de feestjes) mag de premier legervliegtuigen inzetten omwille van security-redenen, om mensen met hem mee te nemen, die hij absoluut niet kan missen.

Ondertussen heb ik voor de eerste keer iets over 'thema's' gehoord. Berlusconi heeft gezegd dat Milaan meer en meer op Afrika begint te lijken en dat daar toch wel eens een einde aan mag komen. Hij is tot deze conclusie gekomen na eens in Milaan te hebben gewandeld en keiveel Afrikanen te zijn tegengekomen. Een kleine berekening op basis van zijn wandeling heeft hem tot het briljante inzicht gebracht dat 60% van de Milanezen Afrikaans is. Verder heeft de gouverneur van de nationale bank zijn bezorgdheid uitgedrukt over het feit dat 1,6 miljoen Italianen, ingeval van werkloosheid, zonder uitkering zouden komen te zitten. Repliek van Berlusconi : "Het gaat om cijfers die ik niet ken en die dus niet waar zijn."